dinsdag, december 17, 2002

Als u een persoon ziet die zichzelf tot bloedens toe met een zweepje slaat terwijl hij op weg is naar het spoorwegstation heeft u te maken met een typisch Nederlandse treinreiziger. Een grotere masochist bestaat er namelijk niet. Behandel hem niet minachtend, maar beschouw hem als een slachtoffer van zijn natuur. Hoewel hij weet dat het anders kan, geniet hij in het geheim van de afranseling die de NS hem keer op keer geeft.
De treinmasochisten, tot wie ik ook mezelf reken, beleven weer gouden tijden. Even leek het na het ontslag van de vorige directeur de goede kant op te gaan met de NS, maar de afgelopen maanden stapelden zich toch weer de bewijzen van het tegendeel op.
Inmiddels weten wij masochisten het zeker, het is nog ons enige gespreksonderwerp als we bij elkaar wegkruipen in onze coupé: het komt nooit meer goed met NS, het is een doodziek bedrijf, een in zichzelf vastgelopen systeem dat alleen nog op onregelmatige tijden in beweging te krijgen is.
Toen het boemeltje van Amsterdam naar Rotterdam gistermorgen op station Duivendrecht stopte, hoorde ik een reiziger op het perron verwilderd aan een conducteur vragen: ,,Is dit de trein naar Rotterdam? Ja? Maar waarom staat er dan Uitgeest op het bord, dat is toch de andere kant op?''
Veel later op de dag kregen de reizigers in de sneltrein Hilversum-Amsterdam via de intercom te horen dat de trein niet verder ging dan Weesp. Op het perron van Weesp zei een vrouw verbouwereerd tegen de andere uitgestapte passagiers: ,,Maar de conducteur zei tegen mij: de trein gaat wél naar Amsterdam.''
Wat te doen? De reizigers stormden weer terug naar hun trein en, goddank, bleken ze goed gegokt te hebben.
Dit hoorde ik bij overlevering. Zelf had ik toen al op miraculeuze wijze het centrum van Amsterdam bereikt. Komend uit Rotterdam hoorde ik halverwege de middag op het station in Utrecht dat we als ratten in de val zaten. Tussen Utrecht en Maarssen haperde iets aan een bovenleiding, er zouden daarom geen treinen naar Amsterdam vertrekken.
De bovenleidingen van de NS zijn vergelijkbaar met de aderen van een suikerzieke 90-jarige, die al dertig jaar aan een te hoge bloeddruk lijdt. Het zaakje staat voortdurend op springen, maar met een beetje geluk redden we het nog tot de kerst.
Ik besloot een omtrekkende beweging via Hilversum en Weesp te maken. Als treinreiziger reageer je steeds meer als een geoefende soldaat, die afgedwaald is van zijn patrouille en nu op eigen kracht verder moet. Ik lag al in hinderlaag voor de trein, toen uit de luidsprekers schalde: ,,De trein naar Weesp is vertraagd vanwege een defecte bovenleiding in Hilversum-Noord.''
De details over mijn terugkeer zal ik u verder besparen. Wél moet ik nog melding maken van een bericht op teletekst dat me na thuiskomst als een vuistslag trof: de machinisten bleken 's middags in Utrecht vijf minuten lang ludiek getoeterd te hebben uit protest tegen hun CAO. Wil het spoorwegmuseum die toeters alvast opvragen? Te zijner tijd kunnen ze functioneren als een symbolische herinnering aan de prachtige tijd dat er nog treinen reden.
Frits Abrahams