vrijdag, april 30, 2010

Enkele weken geleden liep ik dus voor het eerst sinds tijden weer eens over Mulderskop en tot mijn niet geringe verbazing was daar een enorme kaalslag gaande.
Heiderijk heet het project en moet de heide weer terug brengen waar het een paar honderd jaar geleden ook was. Je zou ook kunnen concluderen dat het juist evolutionair gezien van heide naar bos was gegaan en dat je de evolutie niet moet proberen te remmen, maar goed. Sindsdien is het hommeles in Nijmegen en omstreken omtrent de uitvoering van dit plan door de milieumaffia, zelfs gemeenteraadsvergaderingen worden eraan gewijd. Blinde paniek dus waardoor er zelfs een extra nieuwsbrief verzonden is door de mannen van de Nijmeegse Milieudefensie en die wilde ik jullie niet onthouden.
Waarom heten milieumaffiosi nu altijd Volkert?
------------------------------------------------
De vorige nieuwsbrief van Milieudefensie heeft veel reacties opgeleverd n.a.v. ons standpunt over Heiderijk. Ook in de media heeft het project de nodige aandacht gekregen, gisteren zelfs in de Volkskrant, de Gelderlander, de Brug en het Groesbeeks Weekblad. Het lijkt ons gepast ons standpunt nader toe te lichten. Dat doe we in onderstaand artikel, geschreven samen met de Gelderse Milieufederatie.

Daaraan voorafgaand willen we de aandacht vestigen op één fenomeen. De toonzetting van een klein aantal reacties die we ontvingen, of die we in andere e-mailwisselingen tegenkwamen, is wat ons betreft over de grens. Over Heiderijk bestaan verschillende meningen, ook onder mensen die natuur en milieu een warm hart toedragen. Discussie daarover is prima, maar wanneer mensen met een andere mening met allerlei negatieve kwalificaties afgeserveerd worden, dan zegt dat toch vooral iets over de afzender. Het bevordert niet het vinden van oplossingen.

De lange staat van dienst - zeker ook met betrekking tot bomen en bos in het Rijk van Nijmegen - van organisaties als Werkgroep Milieubeheer Groesbeek, IVN Rijk van Nijmegen en Milieudefensie Nijmegen zou misschien een reden kunnen zijn om hun mening serieus te nemen.

Heiderijk: uit wrijving ontstaat glans

Door Alex de Meijer, Milieudefensie Nijmegen,

en Volkert Vintges, Gelderse Milieufederatie.

Afgelopen winter zijn veel bomen gekapt in de bossen tussen Nijmegen, Groesbeek en Mook. Op een aantal plekken zijn de boomstobben verwijderd en is geplagd, waarbij de bovenste, voedselrijke bodemlaag wordt verwijderd. Deze werkzaamheden, de inzet van zwaar materieel, de afvoer van hout nog na 15 maart, de achtergebleven vlaktes (kaal of met boomstobben)… het heeft allemaal tot veel emotionele reacties en vervolgens protest geleid. Dat is versterkt door de verspreiding via e-mail en internet van allerlei veronderstellingen en beweringen die naar onze mening niet juist zijn. In dit artikel gaan wij in op de belangrijkste kritiekpunten.

Wat is Heiderijk?

Om te beginnen, wat is er aan de hand? Het betreft de eerste fase van het project Heiderijk, waarin een aantal verspreid liggende heidegebiedjes worden vergroot, met elkaar worden verbonden en een gevarieerder structuur krijgen. De doelen hebben te maken met natuur, landschap en cultuurhistorie. De grote heidegebieden die zo’n honderd jaar geleden nog te vinden waren ten zuiden van Nijmegen, zijn gedeeltelijk verdwenen vanwege bebouwing en gedeeltelijk steeds kleiner geworden door bosvorming. Recent is hetzelfde proces begonnen langs de spoorlijn, met name het buiten gebruik gestelde deel naar Groesbeek. Dat is op zichzelf een natuurlijk proces. Heidegebieden leveren echter, net als andere ‘cultuur-natuur’, een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit in Nederland. Wanneer die heidegebieden te klein worden en versnipperen, kunnen populaties van bijzondere planten en dieren verdwijnen.

Doel van Heiderijk nu is om (te) kleine populaties van bijzondere soorten – o.a. zadelsprinkhaan, zandhagedis, gladde slang en rode dophei – weer een groter en structuurrijker leefgebied te geven en kans tot uitwisseling, belangrijk voor hun voortbestaan. Ook andere zeldzame planten en dieren - denk aan de nachtzwaluw - profiteren ervan. Minstens zo belangrijk is dat de praktijk leert dat heidelandschappen afgewisseld met bos door het publiek zeer hoog worden gewaardeerd. Ondanks de schrik bij veel mensen na de recente ‘kaalslag’, verwachten we dat veel mensen over een paar jaar het bos-heidelandschap, compleet met rondtrekkende schaapskudde, erg mooi zullen vinden. Doordat er nog veel zaad in de bodem zit, zal de heide hier snel opslaan. De resterende boomstobben zullen paddenstoelen, kevers, spechten etc. aantrekken.

Géén 300 hectare kap!

Dat met de uitbreiding van de heideterreinen de unieke, 100-150-jarige bossen van het Rijk van Nijmegen teloor zouden gaan is niet waar. Het totale beboste gebied ten zuiden van Nijmegen (tot en met de Jansberg) is meer dan 3000 hectare groot. Daarvan wordt 300 hectare geschikt gehouden of gemaakt als leefgebied voor aan droge heide gebonden soorten. Let wel: dat betekent níet 300 hectare kappen! In 2009 bestond al circa 110 hectare uit heide: de Mookerheide, Heumense Schans, de Mulderskop en delen van Heumensoord. Naar schatting komt daar na uitvoering van het hele project zo’n 80 hectare open heide bij; de overige hectares betreffen dunningen en hakhoutbeheer, verbreding van (bos)paden, vrijmaken van zones langs de spoorlijn en het ontwikkelen van geleidelijke overgangen van heide naar bos. Of het precies 80 hectare betreft is nog niet te zeggen; de resultaten van de eerste fase zullen goed gemonitord worden, o.a. op basis daarvan kunnen de plannen voor fase 2 en fase 3 bijgesteld worden.

Een terugkerende vraag: kunnen zulke omvormingen van een gebied niet geleidelijker en subtieler, waardoor de natuur niet in één keer een grote klap krijgt. Dit is een punt waar ook natuurorganisaties zélf alert op zijn, maar het kán gewoon niet altijd. Grote omvormingen in één keer, deels met zwaar materieel doorvoeren is gewoon goedkoper. Tijdelijke verstoring hoort er dan bij. Doordat de omringende natuur onaangetast blijft treedt herstel gelukkig ook weer snel op.

En dan: we planten tegenwoordig bomen voor het klimaat, hoe valt dat te rijmen met boskap? Gerooid bos moet volgens de Boswet worden gecompenseerd. Herplant heeft een positief effect, want jonge bomen nemen veel CO2 op. Bij grootschalige ingrepen met een natuurdoel kan ontheffing worden verleend van de compensatieplicht. Begrijpelijk, want grote gebieden om nieuw bos in te planten vind je niet snel in Nederland. Er is wel eens geopperd een groot nieuw bos in de Gelderse Vallei aan te planten. Goed idee, maar die grond is nu nog bestemd voor landbouw. De actiegroep ‘Red ons bos’ suggereert nieuwe heide aan te leggen op landbouwgrond om niet te hoeven kappen. Elke natuurkenner weet echter dat dat niet werkt: verkeerde grondsoort en decennialang overbemest! Feit is dat bij Heiderijk tot nu toe geen ontheffing is aangevraagd en de bomenkap de komende jaren gecompenseerd zal worden. Staatsbosbeheer heeft hiervoor een landelijke saldoregeling, waarbij ze verantwoording aflegt over het totaal aantal hectares bos.

Inlands hout en goed natuurbeheer

Een tamelijk bizar punt van kritiek is dat er geld zou worden verdiend aan de houtkap. Het lijkt óns een gezond uitgangspunt dat het hout ook nog geld opbrengt. Het is prima dat gedund hout wordt gebruikt voor biomassa-productie en dat er tegenwoordig duurzaam geproduceerd hout (met FSC-keurmerk) uit eigen land beschikbaar is. Maar als productie een drijfveer zou zijn om extra veel hout te kappen, ja dat zou niet goed zijn; de bossen bij Nijmegen hebben primair een functie voor natuur en recreatie. We kunnen u echter gerust stellen: feitelijk kóst een project als Heiderijk heel veel geld. De organisatie die dergelijke projecten uitvoert voor veel terreinbeheerders, de Bosgroep Midden Nederland, heeft daarom als één van zijn specialismes het aanvragen en verzorgen van subsidies. Dat is genoeg voor de actievoerders om hen in het beklaagdenbankje te zetten. Ze komen dan ook nog met een citaat uit een artikel van de Unie van Bosgroepen (2006): “de houtprijzen zijn fors gestegen. Grijp uw kans en ga dunnen; goed voor het bos én uw portemonnaie”. In een sfeer van verdachtmakingen klinkt dit allemaal heel erg, maar nuchter beschouwd is er niks aan de hand: in het bosbeheer zijn sommige werkzaamheden een paar jaar uitgesteld tot de houtprijs weer steeg. Zeker voor een organisatie als Staatsbosbeheer, die nog altijd een houtproductietaak heeft, lijkt ons dat verstandig.

De bottom line bij de economische afwegingen is of bomenkap past binnen een goede beheervisie. We zien geen redenen om daaraan te twijfelen. De gemeente Nijmegen, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten hebben als belangrijkste grondeigenaren álle drie een aantrekkelijk en voor het publiek toegankelijk bos- en heidegebied voor ogen. Voor de natuurdoelen - extra belangrijk in het Jaar van de Biodiversiteit 2010 - wordt de kennis benut van gerenommeerde ecologen en van de Werkgroep Milieubeheer Groesbeek, allen met een lange staat van dienst in dit gebied. Dat wil niet zeggen dat er geen andere visies op het bosbeheer mogelijk zijn. Zeker wel, sommige ecologen zien bijvoorbeeld helemaal níets in het kunstmatig tegenhouden van bosvorming en het in stand houden van heide. Maar gezien de natuurdoelen waar Nederland aan is gebonden, zijn zij toch in de minderheid. Meer ruimte voor volledig onbeheerde, wilde natuur is prachtig. Maar de druk op de ruimte is in ons land zo groot dat met alléén maar wilde natuur heel veel soorten uitsterven. Of het publiek er blij mee zou zijn is ook de vraag.

Behoefte aan inspraak

Blijft één punt over: organisaties als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer beheren grote oppervlakken natuurgebied in Nederland. De roep om meer inspraak en zeggenschap over het beheer van die gebieden wordt steeds luider. Toch is de vraag wat dat zou moeten inhouden. Natuurmonumenten hééft met zijn 830.000 leden een democratische legitimatie. De verenigingsraad wordt via de districten, waarin iedere natuurliefhebber actief kan worden, gekozen uit gewone burgers. Voor Staatsbosbeheer ligt dat anders, het is de moeite daar eens goed naar te kijken. Maar béide organisaties hebben een baaierd aan issuespecifieke en permanente klankbordgroepen. Ook werken ze lokaal samen met talloze particulieren en groeperingen. Hun leden zetten zich al sinds jaar en dag met kennis, praktische werkkracht en financiële steun in voor natuur, landschap en cultuurhistorie. Feit is dat vrijwel álle natuur- en milieugroepen in onze regio Heiderijk steunen.

Niettemin is er een overduidelijke behoefte om gemeenten en burgers meer te betrekken bij grote projecten. Bij Heiderijk is dat onvoldoende gebeurd. De inspraakavonden enkele jaren geleden en de informatieavond afgelopen november zijn in ruime mate aangekondigd en goed bezocht, dat geldt ook voor talloze excursies. Maar daarmee zijn toch nog heel veel mensen gemist. Omdat zo’n groot project veel uitleg en discussie behoeft, hadden mensen via veel meer kanalen benaderd kunnen worden, tot en met flyeren langs fiets- en wandelpaden en op parkeerplaatsen in het natuurgebied. Altijd de moeite waard bij een groot project, anders zit je later (in dit geval: zodra de bomenkap begint) met de gebakken peren. Op basis van boosheid en emotie is in het internet-tijdperk meer en minder betrouwbare informatie snel gevonden, opinies zijn via e-mailgroepen, twitter en blogs snel verspreid. Daarbij denken mensen rijp en groen deskundig genoeg te zijn om oordelen te kunnen vellen.

Hoe nu verder?

We kunnen ons levendig voorstellen dat de projectpartners in Heiderijk de afgelopen tijd niet meteen stonden te springen om te antwoorden op alle beweringen, oordelen en verdachtmakingen, vaak met een harde toonzetting. Toch hoort dat bij deze tijd. Daarbij is het zo dat veel reacties wél voortkomen uit reële bezorgdheid en betrokkenheid.

Wij bevelen de partijen achter Heiderijk aan te zoeken naar manieren om met bezorgde burgers en met de betrokken gemeenten, waar deze kwestie nu op de raadsagenda’s ligt, om de tafel te gaan zitten. Wellicht leidt het tot meer begrip voor elkaars standpunten. Een klankbordgroep, waarin mensen meepraten vanuit de betekenis en functies die het gebied voor hen heeft, moet mogelijk zijn. Er zijn ongetwijfeld (binnen de doelstellingen) aanpassingen aan het plan mogelijk. Ook kunnen er afspraken worden gemaakt om problemen snel te signaleren. Op andere plaatsen zijn daar goede ervaringen mee opgedaan. Uit wrijving ontstaat zo glans.