zaterdag, april 14, 2007

Hij bluft dat hij twee uur veertig kan lopen op een hele marathon. Hij bluft zich een weg door het Boekenbal, door menig bakerpraatje, door toevallige ontmoetingen op straat. De schrijver op weg naar zijn twee uur veertig, als het kind dat op weg gaat naar de speelgoedwinkel om de grootste teddybeer uit te zoeken. Pak 'm maar, hij is van jou, je twee uur veertig. Dit zegt hij zonder blikken of blozen. De kikker kwaakt een geluid dat groter is dan hijzelf. Maar hij mag toch dromen? Zonder een portie zelfvertrouwen, uitvergroting en hyperbool gaat het niet. Waarom niet onder de 2:40? Alle gekheid op een stokje!

Een tijd onder de 2:48:48 ( met deze tijd loopt de loper precies 15 kilometer per uur en doorbreekt daarmee een van de lopersgrenzen) vindt hij al heel aanvaardbaar. Maar zal hij tijdens het lopen, zo rond de dertig kilometer wanneer de wedstrijd pas echt begint, avontuur ruiken, reken maar dat hij dat avontuur achterna zal gaan, zo ver de benen hem dragen kunnen. Hij heeft er tenslotte alles aan gedaan om dat optimum te bereiken: veel slapen, hard trainen, keurig netjes alle schema's afgewikkeld en soms een beetje gesmokkeld bij de intervaltraining (de rustpauze tussen de afstanden in expres wat korter gemaakt om zo zichzelf onder druk te zetten).
Of het regent, of de zon brandt of het sneeuwt: het zal hem op die 15e allemaal weinig kunnen schelen daar in Rotterdam. Hij zal zich afsluiten voor de wereld en in gesprek gaan met de grond onder zijn voeten. Een diep, lang en krankzinnig gesprek.
Abdelkader Benali is schrijver. Zijn laatste boek is Marathonloper, over zijn ervaringen als hardloper en zijn streven marathons te lopen.