woensdag, juli 27, 2005

Hoe betrouwbaar is de methode om epo-gebruik op te sporen? De betrapte Belgische triatleet Rutger Beke roept al tijden dat de test niet waterdicht is. En nu begint het mondiale anti-doping bureau WADA toch ook te twijfelen. Die twijfels blijken uit een brief die de professor Frans Delbeke, hoofd van het dopinglab in Gent, in overleg met het WADA heeft opgesteld. "Er zijn mogelijk toch resultaatsafwijkingen bij korte, zware inspanningen", aldus de doping-expert in zijn schrijven. En dat is een opmerkelijke conclusie voor iemand die altijd stug heeft volgehouden dat de epo-test onfeilbaar is. De brief van Delbeke is gericht aan de disciplinaire commissie van de Vlaamse Gemeenschap, die zich volgende maand uitspreekt over de zaak van triatleet Beke. Bij de Vlaming werden vorig jaar september in zijn urine bij twee tests sporen van epo aangetroffen. In maart van dit jaar werd hij voor achttien maanden geschorst. Beke heeft echter altijd beweerd onschuldig te zijn en stelde de betrouwbaarheid van de test aan de kaak.
Het rotsvaste vertrouwen dat het mondiale anti-dopingbureau en de Gentse dopingexpert in de betrouwbaarheid van de epo-test hadden, is nu dus aan het wankelen gebracht. Het WADA laat in de dopinglabs van Parijs en Lausanne onderzoeken of de opsporingsmethode wel waterdicht is. De resultaten worden eind september verwacht.
De advocaat van de Vlaamse triatleet is zeer blij met het onderzoek naar mogelijke hiaten in de opsporingsmethode. "Wij zijn blij dat wat we altijd beweerd hebben geen loze beweringen blijken te zijn, ook al werden onze bevindingen de eerste keer weggelachen. Dit is een belangrijk element, maar we moeten afwachten", zei hij voor de microfoon van Sporza. Op 9 augustus doet de disciplinaire commissie van de Vlaamse Gemeenschap uitspraak in de zaak van Beke, die in beroep ging tegen zijn schorsing. Indien de commissie oordeelt dat de epo-test inderdaad niet 100% waterdicht is, dan zou dat tot een doorbraak in de sportwereld kunnen leiden. Net zoals het Bosman-arrest in 1995 grote gevolgen had voor het profvoetbal.