Een verloren gewaand manuscript van Albert Einstein uit 1924 is teruggevonden in het Instituut Lorentz voor theoretische natuurkunde van de Universiteit Leiden. Het gaat om het baanbrekende artikel waarin Einstein het bestaan van een nieuwe, exotische toestand van de materie voorspelt. Het is Einsteins laatste grote ontdekking.
De vondst is gedaan door de Utrechtse student Rowdy Boeyink. De zestien velletjes gingen schuil in de huisbibliotheek van Paul Ehrenfest, van 1912 tot 1933 hoogleraar theoretische fysica in Leiden en een goede vriend van Einstein. Het heet 'Quantentheorie des einatomigen idealen Gases - Zweite Abhandlung' en is gedateerd 'Dezember 1924'.
De inhoud behoort tot de hoogtepunten uit Einsteins carrière. Op bladzijde twee voorspelt hij het bestaan van wat nu Bose-Einsteincondensatie heet: het verschijnsel dat bij (extreem) lage temperatuur de atomen van een gas een faseovergang ondergaan. Ze condenseren in dezelfde, laagst mogelijke energietoestand en vormen als het ware één groot superatoom. Pas in 1995 volgde experimentele bevestiging van het effect.
Einstein, in Leiden gasthoogleraar, logeerde februari 1925 bij Ehrenfest. Waarschijnlijk kreeg hij tijdens dat verblijf het manuscript geretourneerd dat hij op 8 januari had aangeboden in de vergadering van de Pruisische Academie van Wetenschappen in Berlijn. En ging het vergezeld van een te corrigeren drukproef voor de Sitzungsberichte van die academie. Bij zijn vertrek uit Leiden, eind februari, heeft Einstein het manuscript in de Witte Rozenstraat achtergelaten. Het artikel verscheen in druk op 9 februari. Het manuscript verdween vervolgens in Ehrenfests bibliotheek.