Hij wíl niet lopen, hij kán niet lopen, maar hij móét lopen. Haile Gebrselassie begint vanavond met gemengde gevoelens én een chronische achillespeesblessure aan de schier uitzichtloze missie om zijn olympische titel op de tien kilometer te verdedigen. Behalve de Ethiopische atletiekbestuurders belden zelfs de premier en de minister van Sport hem de afgelopen dagen op. De boodschap luidde in alle gevallen hetzelfde: afzeggen is geen optie. „Ze accepteren niet dat hij een blessure heeft. Waarschijnlijk geloven ze pas dat Haile niet kan lopen als zijn been er af ligt", merkt Jos Hermens, zijn Nederlandse manager, sarcastisch op.
Op de dag dat het olympisch atletiekprogramma in Athene in alle hevigheid losbarst, rekent Ethiopië met Haile Gebrselassie en de twee jongelingen Sileshi Sihine en Kenenisa Bekele direct op een trilogie. Dat de tweevoudig olympisch en viervoudig wereldkampioen onvoldoende fit is, is daarbij van ondergeschikt belang. Hermens: „Niet lopen zou worden beschouwd als landverraad. Zelfs in het geval van een groot kampioen als Haile, die het land de afgelopen jaren zo veel medailles heeft geschonken."
Voor Gebrselassie wordt de tien-kilometerfinale, waarin ook Kamiel Maase aantreedt, hoogstwaarschijnlijk zijn laatste aansprekende baanwedstrijd. Na Athene gaat hij zich volledig toeleggen op een wegcarrière. 17 oktober verschijnt hij – mits fit – aan de start van de Amsterdam Marathon. Graag had Gebrselassie met een sprankelend optreden afscheid genomen van de baan. Maar vanavond wordt het pijn lijden. Vijfentwintig rondjes lang. „Het Ethiopische volk verwacht van me dat ik loop. De Olympische Spelen zijn heel bijzonder voor ons. Dat is waar wij als volk constant van dromen", drukt Gebrselassie, die met pijnstillende injecties zal lopen, zich diplomatiek uit.