donderdag, april 17, 2003

Op weg naar de Olympisch Spelen van 1988 heeft de latere
olympische kampioen Carl Lewis driemaal een positieve dopingplas
geproduceerd. Het Amerikaans Olympisch Comité strafte de atleet echter niet. Lewis mocht lopen in Seoul, waar hij, na de diskwalificatie van Ben Johnson wegens het gebruik van anabolica, de gouden medaille op de 100 meter won. 'De atleet van de eeuw' won ook goud bij het verspringen. 'Atleet van eeuw' betrapt op doping maar niet bestraft Carl Lewis werd bij de Amerikaanse kampioenschappen in Indianapolis in juli 1988, het evenement waar de olympische tickets waren te verdienen, betrapt op het gebruik van pseudo-efedrine, efedrine en phenylpropanolamine, stoffen die destijds ook op de dopinglijst van het IOC voorkwamen. Efedrine en pseudo-efedrine zitten in hoestdrankjes, ze kunnen een stimulerende uitwerking hebben op sportprestaties. Ook phenylpropanolamine is, volgens het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo), 'een stimulantium dat voorkomt in geneesmiddelen tegen verkoudheid en in afslankmiddelen'.
Geconfronteerd met de uitslag van de test, kreeg Lewis van het
Amerikaans Olympisch Comité (USOC) tien dagen om in beroep te gaan. De sprinter, die in 1984 in Los Angeles vier gouden medailles had gewonnen, schreef de positieve plas toe aan het gebruik van een 'herbal supplement', een plantenextract dat hij bij een drogist had gekocht. De dokter in het lab waar Lewis' urine was gecontroleerd, nam de proef op de som. Hij slikte het middel en reageerde prompt ook positief. Lewis kreeg vervolgens een brief, gedateerd op 23 augustus 1988, drie weken voor de Spelen, waarin gesproken werd van inadvert use, onbedoeld gebruik. Straf bleef uit, het bleef bij een 'waarschuwing'.