maandag, maart 17, 2003

Han Kulker is de enige Nederlandse middenafstandloper die ooit een medaille won bij wereldkampioenschappen indooratletiek. In 1987 veroverde de Leidenaar in Indianapolis brons op de 1500 meter. Gert-Jan Liefers hoopt die prestatie van zijn vroegere idool minimaal te evenaren. Mogelijk dit weekeinde al, op de 3000 meter, bij de WK in Birmingham. Een tweegesprek.
Gert-Jan Liefers. ,,Van jongs af aan ben ik bezig met atletiek. Toen jij, Han, je in 1988 in Hengelo kwalificeerde voor de Olympische Spelen, heb ik nog een handtekening van je gekregen. Ik was een jaar of negen en apetrots. Het programmaboekje van die wedstrijd bewaar ik nog steeds. Rob Druppers, Hans Koeleman en Marti ten Kate staan er ook in.'' Han Kulker: ,,Druppers ook? Die had anders de neiging gewoon door te lopen. Dat kwam wel eens arrogant over, al was-ie dat niet.'' Liefers: ,,Nu vragen ze míj in Hengelo om een handtekening. Maar dat is meer omdat het een rage is. Die kinderen weten niet eens wie ik ben. Als ik mijn gewone kleren aan heb, zien ze me niet staan.'' Kulker: ,,Buiten een kleine kring insiders geniet een Nederlandse atleet
weinig bekendheid. Dat verandert pas als je een medaille wint. Dat heb ik ook gemerkt door mijn vier medailles bij indoor-EK's en -WK's.'' Kulker: ,,Ik was een laatbloeier. Pas op mijn 21ste kwam ik terecht bij een atletiekvereniging. Op mijn 25ste liep ik mijn eerste NK. Twee jaar later won ik een bronzen medaille tijdens de EK in Stuttgart, het jaar erop werd ik derde tijdens de WK-indoor in Indianapolis en in 1988 was ik in Seoul Olympisch finalist. Eigenlijk had ik aan training heel weinig basis. Ik denk nu dat dat een voordeel was, maar misschien maakt het ook niet veel
uit.'' Liefers: ,,Ik ben als negenjarige pupil al met atletiek begonnen. Fysiek heb je daar misschien geen voordeel van - mentaal wel, denk ik. Je hebt veel tijd om te wennen aan wat er nodig is voor topprestaties. Je moet het vak leren.'' Kulker: ,,Toen ik die EK-finale liep, wist ik dat het mijn laatste zou zijn. Het moest meteen raak zijn. Ik kon niet op een nieuwe kans wachten. Die
motivatie was voor mij superbelangrijk.'' Liefers: ,,Ik was er vijf jaar geleden in Boedapest al bij op de EK. Toen was ik 19 en kwam ik niet verder dan de halve finale. Ik kon destijds
denken: het komt allemaal wel. Toen ik in 2001 Edmonton in de finale stond, was dat natuurlijk anders. Reëel gezien zijn de EK het enige toernooi waar je als Europeaan kans hebt een medaille te winnen. Maar ik train voor Olympisch goud, niet om tien keer Nederlands kampioen te worden. Waar ik blijf hangen zie ik wel.''
Kulker: ,,Je tijden zijn in elk geval gigantisch verbeterd. De sprongen die je maakt zijn ongelooflijk. En wat is onmogelijk? Als ik heel eerlijk ben, denk ik: was ik in Seoul iets beter in vorm geweest, dan was een Olympische medaille niet onmogelijk geweest. Het hád gekund.'' Liefers: ,,Pas in 2000 heb ik echt gekozen voor de atletiek. Ik heb sindsdien een andere trainer en ben meer gaan leven voor de sport. Maar het is nog steeds lastig. Tussen trainingen en wedstrijden hou je tijd over waar je iets mee zou kunnen doen. Ik probeer ook wel wat vakken van mijn
studie te doen, nam zelfs m'n boeken mee naar de trainingsstage in Kenia, maar dat studeren lukt niet zoals ik zou willen.'' Kulker: ,,Ik kwam als trimmer binnen bij de vereniging. Binnen een jaar
trainde ik vijf keer per week, eerst onder Lambert van den Berg, daarna onder Bram Wassenaar. In de jaren daarvoor speelde ik gitaar in een band, de Chevy Rockers. We reden het land door in een zesdeurs Chevrolet. Ik had een vetkuif en rookte. Het trainen was ook een vorm van afzetten tegen dat leventje.'' Liefers: ,,Ik kan pas aan uitgaan denken aan het eind van het seizoen.
Als atleet moet je heel individualistisch leven. Anderen studeren en kunnen 's zomers lekker hun gang gaan. Soms mis ik dat wel een beetje.'' Kulker: ,,Achteraf vind ik het jammer dat ik op het eind van mijn carrière te hard heb getraind. Als ik met de bondscoach op trainingsstage was, trainde ik wel 12 keer per week. Het was bikkelen, bikkelen en nog eens bikkelen. Alles moest hard.''
Liefers: ,,Ik train nu zo'n tienmaal in de week, als ik in Kenia ben zelfs 11 keer. Ik woon in de buurt van Papendal in een atletenhuis en we trainen geregeld samen met alle midden- en lange afstandslopers. Honoré Hoedt is mijn eigen trainer, maar soms trainen we met anderen, zoals Bram Wassenaar. Het is prettig als er meer mensen rondlopen aan wie je advies kunt
vragen.'' Kulker: ,,Wat voor de één goed is, is dat voor de ander niet. De samenwerking met Bram was voor mij ideaal. Trainingsstages met Rob Druppers en anderen vond ik ook altijd geweldig. Maar voor iemand als Henk Kraaijenhof ben ik te nuchter. Gert-Jan, je moet wel oppassen dat je niet ieder jaar meer gaat doen. Dat je zo gretig bent, dat je dingen gaat doen die je niet aankunt.''
Liefers: ,,Het heeft inderdaad geen zin drie weken keihard te trainen als je vervolgens geblesseerd raakt.'' Kulker: ,,Ik heb de sport jarenlang gecombineerd met een baan van 20 uur.
Pas ná dat EK-succes van 1986 had ik zelf ook de overtuiging dat ik een topper was. Daar moet je langzaam ingroeien. Maar echt kiezen voor de sport heb ik nooit kunnen doen. Ik kwam er niet uit en wilde mijn maatschappelijke carrière niet weggooien. Ik had het grote voordeel dat ik een heel flexibele baan had. Ik mocht 's winters meer uren maken, zodat ik 's zomers meer
vrij kon nemen.'' Liefers: ,,Je moet in feite leren om topatleet te zijn. Kijken hoe je het best met je krachten kunt omspringen. Ik heb het indoorseizoen de laatste jaren altijd overgeslagen. Deels kwam dat door blessures, deels omdat ik altijd meer bezig was met de opbouw voor het zomerseizoen. Dat vind ik toch belangrijker. Maar ik wil me ook niet te afhankelijk maken van één
toernooi. Als je dan een slechte wedstrijd hebt, is heel je seizoen verpest. Ik heb geleerd dat ik ervoor moet zorgen plezier te houden in het lopen.'' Kulker: ,,Ik vond altijd dat ik indoor er best bij kon doen. De sfeer bij indoorwedstrijden heeft me altijd getrokken. Bovendien komt het in de hal meer aan op behendigheid en tactiek dan op pure snelheid. Indooratletiek was mij op het lijf geschreven. Door handig te manoeuvreren won ik ook dat brons bij de WK in Indianapolis, ik zag een gaatje en sprong naar de derde plaats.'' Liefers: ,,Jij hebt nog altijd het Nederlands indoorrecord - 3.38,37.'' Kulker: ,,Is dat zo? Als jij een goede wedstrijd loopt, pak je het zo van me af. Als ik terugkijk, vind ik het vervelend dat ik niet de tijden heb gelopen die ik zelf in mijn hoofd had.'' Liefers: ,,Maar tactisch heb je altijd heel sterk gelopen. Steeds aan de binnenkant, geen meter te veel. Dat was jouw kracht. Ik weet niet of ik dat zou kunnen leren. Je moet indoor heel economisch te werk gaan en buitenbochten mijden.'' Kulker: ,,Je moet er een beetje gevoel voor hebben en je 1000 meter rustig durven houden. Ik ging nooit na 400 meter al lopen duwen en trekken. Ik vertrouwde erop dat er binnendoor altijd wel een gaatje kwam om naar voren te schuiven. Desnoods geef je een klein zetje, als je daar de energie voor hebt. Maar misschien had die tactiek ook wel met mijn aangeboren luiheid te maken.'' Liefers: ,,Dat je dit soort dingen hoort, is nou het leuke van dit gesprek! Hoe beleefde je je derde plaats op de EK van 1986? Ik kan me van dat evenement niets herinneren.'' Kulker: ,,Die EK-medaille is mijn mooiste, de roes na de finale is ook mijn leukste herinnering. Ik denk dat ik op dat moment de beste wedstrijdinstelling had en over een hele goede eindsprint beschikte. De 1500meter begint eigenlijk pas na 1000 meter; dan is het één lange steigerung. Ik kon het spoor van de Britten Steve Cram en Sebastian Coe volgen,
maar had niet verwacht dat ik op 300 meter voor de finish de enige was die mee kon.'' Liefers: ,,Het lijkt me echt gaaf om zoiets mee te maken. Maar onze afstand is onvoorspelbaar.''
Kulker: ,,Je moet ook een beetje geluk hebben. Op een mindere dag red je het nooit. Maar die combinatie van snelheid en uithoudingsvermogen maakt de 1500meter mooi om naar te kijken.''
Liefers: ,,Alles zit erin en er kan van alles gebeuren. In principe hou ik van een rustig begin en een snelle laatste ronde, omdat ik relatief snel ben. Maar iedere atleet die 3.30 loopt kan een snelle laatste ronde lopen, dus het is ook verraderlijk.'' Kulker: ,,Op elk toernooi is er ook een atleet die superieur in vorm is en daardoor onverslaanbaar.'' Liefers: ,,Nadat ik er in Boedapest bij de EK van 1998 uit lag, heb ik ook nog de 800 meter gelopen. Daar kwam ik de eerste ronde niet eens door. Het was een verkeerde keuze. Maar het speelde ook een rol dat mijn trainer erg teleurgesteld was. Hij was er erger aan toe dan ik.'' Kulker: ,,Dat is het grote voordeel van Bram. Je hebt nooit gezeik na een slechte wedstrijd. Vanavond een biertje en morgen weer trainen, is zijn
parool. Dat lag mij wel. Je moet af en toe ook kunnen lachen. En hij is een man die mij altijd precies op tijd in vorm wist te krijgen.'' Liefers: ,,Het lekkerste vind ik als je na een goede race gaat uitlopen en voor jezelf die hele wedstrijd nog eens door je hoofd laat afspelen.'' Kulker: ,,Ik ben lang uit de atletiek weggeweest. Ik heb een trainersopleiding gevolgd, gaf ook wel training, maar dan in andere sporten: tennis en hockey. Ik vond het leuk om elders te gaan kijken. Sinds kort geef ik op regionaal niveau atletiektraining. Ik ben de Nederlandse atletiekprestaties altijd blijven volgen. Ik zag door je prestaties als junior al dat jij talent had.'' Liefers: ,,Ik heb mijn doelen nog lang niet bereikt. Met het eind van mijn carrière ben ik helemaal niet bezig. Maar als ik stop, stop ik
helemaal. Misschien jog ik nog een keer een marathon. Zo denk ik er nu tenminste over.'' Kulker:,,Ik ben relatief lang doorgegaan, maar op mijn 32ste abrupt opgehouden. Achteraf gezien had ik er beter een jaartje tussenuit kunnen gaan, om daarna te bekijken wat ik nog wilde. Nu was het in één keer afgelopen. Daar heb ik soms nog spijt van.''
Copyright: Brink, C. van den